Wet behoud scheepsruimte 1939
Artikel 5
1
Hij die door handelen of nalaten een verbod, als bedoeld in artikel 2, opzettelijk overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste 4 500, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 10 000 onderscheidenlijk AWG 10 000.
2
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat een verbod, als bedoeld in artikel 2, wordt overtreden, hetzij door hemzelf, hetzij door een ander, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste 2 250, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 5 000 onderscheidenlijk AWG 5 000.
3
De bij dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven.
4
Dit artikel is ook van toepassing op feiten, buiten Nederland gepleegd.
5
Niet strafbaar is de overtreding van een verbod, als bedoeld in artikel 2, voorzoover betreft het aanvangen of vervolgen van een vaart, een reis of een reeks van reizen in het buitenland, indien kan worden aannemelijk gemaakt, dat gedurende vijf dagen onmiddellijk hieraan voorafgaande, geenerlei berichtgeving tusschen het schip en Nederland mogelijk is geweest.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.